‘Een relatie wordt niet bepaald door het vermogen van partners om te geven, maar door hun vermogen om te ontvangen.’
Een kind reikt van nature uit. Het spreidt beide armen - als verlengstuk van het hart – wijd open richting de ander vanuit het volste vertrouwen dat het krijgt wat het nodig heeft. Het vertrouwt erop dat er iemand is die het kan vastpakken; een warme, liefdevolle, beschikbare ander die er is om van te ontvangen. Als kind heb je dat nodig. Je hebt de ander nodig om de warmte en liefde van te ontvangen en dat diep in te nemen, het te kunnen internaliseren, zodat het van jezelf wordt. Als je dit voluit ontvangt creëer je als kind een wereldbeeld dat bevestigt: ~Ik mag ontvangen ~ Er is genoeg voor mij ~ Ik krijg wat ik nodig heb. Dit wereldbeeld nemen we mee in iedere belangrijke relatie en later ook in partnerrelaties.
Helaas ervaart niet ieder kind dat, als het uitreikt, het krijgt wat het nodig heeft. Het kan zijn dat de ander, van wie het afhankelijk is voor zijn/haar behoeften afwezig is, misschien letterlijk afwezig of fysiek wel aanwezig maar emotioneel afwezig. Het kind reikt uit maar er komt niets terug. De ander merkt het niet op, kan het niet bieden, negeert het of kijkt letterlijk weg. Als dit vaker voorkomt zullen de spieren in de armen van het kind de kracht verliezen om nog uit te reiken. Het lijf wil niet meer. Het doet te veel zeer als er niets komt, terwijl het kind wel nodig heeft. De pijn van de afwezigheid maakt dat het kind stopt met uitreiken. Vanbinnen neem het kind de overtuiging mee: ~Wat ik nodig heb is er toch niet ~ Ik doe het wel alleen ~ Er is niemand voor mij.
Het kan ook zijn dat er wel een reactie komt, maar een die niet beantwoordt aan de behoefte van het kind. Het kind reikt uit en de ouder reageert door te nemen voor zichzelf. Even zal het kind blij zijn, er komt iets terug! Maar heel snel volgt de verwarring. Het blijkt niet over de behoefte van het kind te gaan maar over de behoefte van de ouder zelf. Als ouders zelf onvervuld zijn gebleven in hun kind-behoeften dragen ze dat innerlijk met zich mee en kunnen ze, onbewust en ongewild, hun eigen kind gaan gebruiken voor de vervulling van hun eigen onvervulde behoeften. Misschien zijn de ouders zelf als kind te weinig aangeraakt, niet gezien, hebben aandacht en troost moeten ontberen en in de open armen van het uitreikende kind komen de eigen onvervulde behoeften boven. Ze kunnen dan niet vanuit hun volwassenheid beschikbaar zijn maar het behoeftige kind in henzelf, wat ooit tekort is gekomen, neemt het over. Het kind dat uitreikt en nodig heeft voelt dan, het gaat niet over mij maar over jou. In plaats van dat het kan ontvangen om zich vervuld te weten, zal het zich van binnen loskoppelen en de overtuiging meenemen: ~Het gaat toch niet over mij ~ Ik moet voor anderen zorgen ~ Mij krijg je niet meer.
Een andere mogelijkheid is dat er wel iets komt, maar op een agressieve manier die, net als bij de behoeftige ouder, grensoverschrijdend is naar het kind. In plaats van een afgestemde reactie op de behoeften van het kind komt er een emotionele tik in de vorm van een pijnlijke opmerking of gebaar: ‘Nu even niet, ik heb geen tijd voor jou, je bent lastig, zie je niet dat ik te druk ben, enzovoort.’ Het kind wordt afgestraft en krijgt een kille, afstandelijke sneer als reactie op een uitreiking. Deze emotionele tik, die pijnlijk genoeg soms ook gepaard gaat met een fysieke tik, zorgt ervoor dat een kind de ander (en daarmee de wereld) gaat wantrouwen. Het zal de overtuiging ontwikkelen: ~De wereld is niet veilig ~ Niemand is te vertrouwen ~ Ik moet op mijn hoede zijn.
Dit zijn een aantal voorbeelden waardoor een kind stopt met uitreiken, het stopt met vragen. Het meldt zich niet meer als het iets nodig heeft. Het lijf durft het risico niet meer aan om het er nog op te wagen. Het lijf slaat deze angst op en bevriest of blokkeert de stroom van uitreiken. Hiermee sluit het lijf het risico uit om opnieuw teleurgesteld te raken. Het hoofd gaat andere strategieën inzetten, vaak onbewust, om toch te krijgen wat we nodig hebben. Een van de strategieën die veel volwassen mensen zullen herkennen is de strategie van het geven. Echter zit er bij deze vorm van geven een addertje onder het gras, want dit geven is uiteindelijk bedoeld om zelf iets terug te krijgen. Het geven is niet vrij, zonder verwachting, onvoorwaardelijk, maar bedoeld om een eigen tekort op te vullen. Op deze manier ben je een geefnemer: je geeft om iets te krijgen. Deze vorm van geven put mensen uit omdat het een leegte moet opvullen die op die manier niet op te vullen valt. De innerlijke disbalans wordt alleen maar groter.
Veel mensen die ogenschijnlijk makkelijk geven, hebben moeite met ontvangen. Het aannemende hart is gepantserd en alle energie lekt weg in het geven. Als we kunnen aannemen, kunnen ontvangen, kunnen we vervuld raken, kan het tekort in ons oplossen. We raken vol om van daaruit te kunnen geven. Geven wordt dan een vrije keuze, die de ander vrij kan laten. Het geschenk van geven voelt als ontvangen. Daar hoeft niets voor terug te komen. Om deze helende beweging te kunnen maken moeten we langs de pijn die het ooit gedaan heeft. De pijn van de afwezigheid, het wantrouwen en de angst. Het lijf kan dan uit de bevriezing komen waardoor de armen de beweging van het uitreiken weer kunnen maken, de bevroren tranen mogen smelten om het hart weer te openen en de liefde een nieuwe kans te geven. Een kans om opnieuw te ontvangen, zonder dat je daar iets voor hoeft te doen.
Wat kan het spannend zijn en kwetsbaar voelen om opnieuw het risico van uitreiken aan te gaan, de angst te ontmoeten dat het weer zal zijn als vanouds. Als we dit risico niet meer aangaan zullen we blijven krijgen wat we altijd kregen omdat de onderliggende overtuiging die we als kind meekregen in de onderstroom de dynamiek bepaalt. Als we die pijn helen en onszelf een nieuwe kans geven, kunnen we een nieuwe ervaring opdoen. Een ervaring die onze oude overtuiging kan vervangen door een nieuwe: ~ Het bestaat nog, ~ Ik mag ontvangen om wie ik ben ~ Ik ben liefde waard.
Als partners niet kunnen ontvangen en vrij kunnen geven, gaat de dynamiek van schuld spelen. De partner die te lang toestaat wat de geefnemer ‘geeft’ kan op de lange termijn moeilijk in de relatie blijven omdat deze te veel in de schuld komt te staan. Partners die vanuit hun aannemende hart kunnen ontvangen, zijn vrij in het geven omdat ze geven vanuit een innerlijke vervulling. Dat houdt ze gelijkwaardig en vooral heel aantrekkelijk.
Ik wens je van harte toe dat je mag helen van deze diepe oude pijn zodat je weer echte liefde mag ervaren.
Lieve groet,
Hannah
Wil je aan de slag met het helen van de oude pijn en jezelf uit de liefdesbange dynamiek bevrijden? Dan is de online training Liefdeskunst iets voor jou. Je kunt 3 gratis lessen aanvragen om te kijken of deze training aansluit bij jouw behoeften.
Graag houd ik je op de hoogte van alle activiteiten en ontwikkelingen. Ik ga vanzelfsprekend zorgvuldig om met je gegevens. Voor meer info: bekijk de Privacyverklaring.